top of page

De Latijnse school


Het atheneum is de opvolger van de Latijnse School. Vroeger - zeker sinds de jaren 1500 - had iedere stad een Latijnse School, d.w.z. een middelbare school. De Latijnse school behoorde tot het stedelijk onderwijs: de wedden van de leraars, de lokalen en de boeken waren op kosten van de stad. Het onderwijs gebeurde in de wetenschapstaal van toen, het Latijn, en bestond zoals in de antieke tijden uit de driesprong (het trivium), nl. drie van “de zeven vrije kunsten” of “artes liberales”: grammatica (zinsstructuur, spraakkunst), dialectica (redeneerkunst) en retorica (welsprekendheid). Het ging niet zozeer om taalonderwijs, wel moest men met de genoemde inhoud leren denken, ordenen, spreken, ... Op de speelplaats werd Latijn gesproken. Op het einde van de school was er “de promotie” en werd men “bachelaurius”. De eerste van de hoogste klas kreeg de “palma” of de “laurea”. Hij werd de laureaat. Sommigen gingen dan naar Dowaai, te Frankrijk, dialectica studeren.

De voorkant van de Latijnse school in de Noordstraat

De stad en ook sommige welstellende mensen, schonken één of meerdere beurzen aan de school voor leerlingen die het onderwijs niet konden betalen: ze schonken een stuk land waarvan de opbrengst de studiën betaalde van minder gegoede leerlingen. Men noemde de school dan ook “het seminarie van de bursiërs”.De stad zocht zelf leraars en in veel gevallen waren dat monniken of priesters, omdat die gestudeerd hadden en daarvoor tijd konden maken. In Veurne ging het om drie leraars voor ongeveer 40 leerlingen. De stad deed aldus beroep op de kanunniken van St.-Walburga (descholaster) en later (van 1617 tot 1713) op de monniken van de St.-Niklaasabdij.

Toen deze het niet meer zagen zitten, zocht de stad een groep die meer gespecialiseerd was in het opvoeden van jongeren en die vonden ze bij de Oratorianen in Oostende. Deze begonnen in Veurne (januari 1714) ook met een Vlaamse School, nl. lager onderwijs met een onderwijzer.

Maar deze laatste had het zeer moeilijk, want lezen en cijferen werd tot dan toe door familie of vrienden

aangeleerd, zoals wij nu leren fietsen van familieleden. “School lopen” leek verloren tijd. De kinderen moesten immers hun ouders helpen en slechts op vrije ogenblikken leerden ze thuis lezen en schrijven. De stad legde zelfs boeten op aan mensen die op onbevoegde wijze kinderen leerden lezen.

Een anekdote uit de 21ste eeuw: Richard Vermynck vertelde mij ooit dat een leraar aan diens peter vroeg: “Zou je Richard niet naar school sturen?” Deze antwoordde: “Wie zal dan mijn paardje vasthouden als

ik rondga met vis!” Richard is nooit naar school geweest, maar kon lezen en schrijven zoals iedereen.

Die leraars waren geen mensen van de Westhoek en waren gevoelig voor “de Veurnse stier”, de koude lucht die vanuit de moerassige Moeren komt en waardoor ze verkoudheden opliepen: “uyt oersacke vande quade loght vervielen ze in swaere en langdurige siekten!” In de school werd soms geklaagd over de meester “omdat hij een andere orthographie van spreken en schrijven heeft, als dat in Veurnambacht het gebruik is”. Maar wat erger was: men kloeg ook over de aangestelde schoolmeester“over de cleene capaciteyt vanden meester deser schoole.”

Maar niet alleen dat! Wanneer de meester zich schrap zette tegen “het vechten op straat, het smyten met steenen, het stelen van appelen of peeren of andere dingen uyt

de zakken van de landslieden, achterblyven van schoole, hoogmisse of catechismus”; dan liepen die brute knapen weg uit de klas, scholden op de meester, weigerden

te studeren of maakten groot kabaal. Ze kregen ook nog gelijk van hun ouders! Je ziet, de tijden zijn niet veranderd! Of toch wel?

Onder keizerin Maria Theresia brachten enkele wetten verbetering in het middelbaar onderwijs en onder de Franse bezetting werd het een school in dienst van “la grande patrie”.

Het duurde tot 1806 vooraleer een directeur werd benoemd, Mr. Empis. Militaire oefeningen, strenge tucht en gebruik van de trommel trokken weinig Veurnaars aan. Maar de directeur had het genoegen aan markies

de Chauvelin, de nieuwe prefect van Brugge, te melden: “J’ai satisfaction de Vous assurer, Monsieur le Préfet, que dans deux ou trois ans, on parlera bien peu Flamand à Furnes!”

Onze koning Willem I hervormde het onderwijs bij ons in gunstige zin, maar pas in het Koninkrijk België kreeg het zijn uiteindelijke vorm.

Wilfried Pauwels

280 weergaven0 opmerkingen

Gerelateerde posts

Alles weergeven
bottom of page